In de laatste factsheet[1] van de Vereniging van Vrijescholen staat dat het aantal leerlingen van vrijescholen in tien jaar tijd met 50% is gegroeid. Ik ben blij dat vrijescholen de wind weer in de zeilen hebben, want de grondslag van dit onderwijs beschikt over een heelmiddel tegen splijtende samenlevingen[2].
Mijn liefde voor het vrijeschoolonderwijs ontvlamde in 1993, toen ik mijn dochter naar de eerste klas van vrijeschool Widar in Delft bracht. Op de vraag om secretaris van het schoolbestuur te worden, ging ik dan ook enthousiast in. Zo’n vijf jaar later gaf ik een wending aan mijn loopbaan. Ik verliet de techniek en ging als (interim)-directeur, organisatieadviseur en fusiebegeleider in het vrijeschoolonderwijs werken. In vijfentwintig jaar tijd heb ik veel vrijescholen van dichtbij leren kennen. Zo kreeg ik de gelegenheid mee te werken aan de cultuuromslag die deze scholen maakten. Tussen ongeveer 2000 en 2010 veranderden vrijescholen van vrij gesloten bolwerken naar scholen met een ademende, open houding naar de samenleving.
Kijk ik nu terug, dan verbaast het me dat die omslag nodig was, want juist die ademende, open houding ligt aan de basis van het vrijeschoolonderwijs.[3]
Toen ik in opdracht van de Vereniging van vrijescholen in 2008 een identiteitsonderzoek deed, merkte ik dat de identiteit van vrijescholen nauw samenhangt met de ritmische afwisseling van concentratie en ontspanning. Van je afsluiten voor anderen en weer opgaan in een groter geheel. Dit ademende ritme doortrekt het hele vrijeschoolonderwijs. Me bezinnend op de effecten daarvan constateerde ik dat die ritmische ademhaling kinderen iets wezenlijks meegeeft. Het geeft ze de basis om later als volwassene een eigen koers te varen, zonder dat ze daarbij de belangen van anderen uit het oog verliezen. Een waardevolle eigenschap.
Dit ademende ritme maakt een lemniscaaatvormige beweging waarbij ze zich afwisselend concentreert op het eigen ik om zich vervolgens in de omgeving te verliezen. In die ademende relatie tussen binnen en buiten, kan zich dankzij opvoeding en zelfopvoeding een meelevend hart ontwikkelen. Dat maakt ons sociaal en initiatiefrijk. Onderwijs dat zich op de hele mens richt, legt hier al op jonge leeftijd de basis voor.
Zodra het onderwijs slechts een pool centraal stelt, gaat het mis. In onze tijd staat de ontwikkeling van het denken centraal. Daarmee versterken we de egoïstische, doelgerichte, helder denkende kant van kinderen en jongeren. Dit vergroot de kans dat slimmeriken later een goede positie verwerven, maar een open oor voor de behoeften van anderen ontberen. Onze competitieve samenleving, met zijn winnaars en verliezers, is daarvan het gevolg.
Tragisch is dat, want de talenten van jongeren met gouden handen, groene vingers, of grote harten zijn zo hard nodig. Juist zij vervullen de beroepen die we in coronatijd essentieel noemen. Onderwijs dat zich vooral op kennisverwerving richt, doet niet alleen hen, maar ook onze samenleving tekort.
Een uitgebreide uitleg van mijn visie op de effecten van het vrijeschoolonderwijs vind je in mijn artikelen.
[1] 2020-2021
[2] Op microniveau zien we de echtscheiding, op mesoniveau conflicten in teams, op macroniveau de tweedeling in de samenleving.
[3] Ontleend aan Algemene menskunde als basis voor de pedagogie, Rudolf Steiner, toespraak aan de vooravond van de cursus en de eerste voordracht.