Net als alles van waarde, vraagt vriendschap onderhoud. Regelmatig contact houdt de onderlinge banden fris en levend. Deze column gaat over de rol van vriendschap in ons leven.
Volgens Aristoteles is vriendschap de wederzijdse affectie tussen mensen die elkaar het goede toewensen, omwille van het nuttige, aangename of goede. Dankzij die ruime omschrijving vallen ook zakenrelaties, collega’s en sportvrienden onder onze vriendenkring. De enige vereiste voor vriendschap is de wederkerigheid. Je wenst elkaar het goede toe. Die wederkerigheid vormt tegelijkertijd een begrenzing. Je (klein)kinderen en je baas horen volgens Aristoteles niet tot je vriendenkring.
Vriendschap versoepelt het leven. In zaken zorgt vriendschap ervoor dat zakenrelaties elkaar fair behandelen. In de buurt zorgen vriendschappelijke relaties ervoor dat buren elkaar wederzijds kleine diensten bewijzen, zoals het uitlenen van een schep of grasmaaier. Op het werk betekent collegialiteit dat collega’s hun ervaringen met elkaar delen en zonder angst voor roddel en achterklap van elkaar leren. In al die alledaagse situaties is vriendschap nuttig en aangenaam. Collega’s, zakenrelaties en buurtgenoten helpen elkaar een gelukkig leven te realiseren.
Naast nuttig en aangenaam, kan vriendschap volgens Aristoteles ook op het goede gericht zijn. We begeven ons dan op het terrein van de vriendschappen door dik en dun en richten ons oog op de boezemvrienden, kameraden en levenspartners die met ons meeleven en ook in penibele situaties welwillend naast ons blijven staan. Dankzij zulke vriendschappen kunnen we onze levensdoelen verwezenlijken. Bij hen durven we ons bloot te geven en onze angsten, zorgen en behoeften te verwoorden. We doen dit in het vertrouwen dat ze ons hun adviezen niet opdringen, maar welwillend luisteren. Dankzij hun belangstellende vragen, kan onze blik zich verwijden en kunnen we nieuwe perspectieven ontwaren. Na zo’n vriendschappelijk gesprek kan er een last van ons afvallen en voelen we ons weer jaren jonger.
Sinds een paar jaar neemt een kleine vriendenclub zo’n speciale plek in mijn hart in. Wat ons vieren bijeenbracht en nog steeds bijeenhoudt, is onze belangstelling voor filosofie. We spraken elkaar voor het eerst na een intensieve cursusdag aan de bar van het ISVW-gebouw in Leusden. Een van de die dag besproken boeken had ons zo geraakt, dat we er graag dieper op in wilden gaan. Aangezien dat binnen het bestek van de cursus niet kon, stelde een van ons voor het boek te lezen en samen te bespreken. We trokken de agenda’s en legden een datum vast. Dit beviel goed, want sindsdien bespreken we ieder kwartaal een nieuw filosofieboek. Blik ik terug, dan zie ik dat filosofie en praktische levensvragen zich in onze gesprekken mengden en steeds dichter bijeen kwamen te liggen. Levenskunst en sociale kunst kwamen hierdoor centraal te staan.
Afgelopen zondag bespraken we het boek ‘Denken helpt’ van Jan Drost. Op de omslag prijken vijf gekleurde brillen waardoor we de werkelijkheid kunnen bekijken. Elke bril bleek praktisch bruikbaar. De hedonistische calculus van Epicurus en de stoïcijnse bril hadden elk hun nut. We ervoeren de heldere kijk van Spinoza op emoties als verfrissend, terwijl de radicale visie van Sartre op vrijheid en verantwoordelijkheid ons tot handelen aanspoorde. Toch sprak de bril van Aristoteles ons het meest aan. Volgens hem heeft elk mens een levensplan. Om dit te realiseren, moet hij de menselijke maat in het oog houden en een gulden middenweg bewandelen.
Dit zoeken naar de menselijke maat en de gulden middenweg vinden we zowel in oude mythen als in actuele levenskunst terug. Kennelijk is het een opgave van alle tijden. In de volgende paragrafen ga ik hier dieper op in.
De menselijke maat
Vergeet je de menselijke maat, dan kun je opbranden. In de mythe van de val van Icarus is dit prachtig uitgebeeld. Daedalus en zijn zoon Icarus werden door een tiran op Kreta vastgehouden. Gelukkig wist Daedalus een list te verzinnen. Met hulp van bijenwas en veren maakte hij vleugels voor hen beiden. Voor ze wegvlogen, waarschuwde Daedalus zijn zoon over de juiste vluchthoogte. Ze moesten niet te dicht boven zee vliegen, want het opspattende water zou hun vleugels te zwaar maken. Vlogen ze echter te hoog, dan zou de bijenwas smelten waardoor ze hun veren zouden verliezen. Helaas sloeg Icarus zijn vaders raad in de wind. In zijn enthousiasme kwam hij te dicht bij de zon, waardoor de bijenwas smolt en hij in zee stortte. In deze mythe klinkt de opvatting van de Grieken over hoogmoed duidelijk door. Mensen zijn geen goden of engelen. Zo gauw we onze menselijke maat vergeten, komen we ten val.

Wat leert de mythe ons? Als het om je levensdoel gaat, speelt passie de hoofdrol. Het is heerlijk passie te ervaren en grootse plannen te hebben! Uit enthousiasme kun je te hard van stapel lopen, waardoor je het risico loopt op te branden. Dit voorkom je door tijdig pauzes in te lassen, op je wel en wee te reflecteren en je tempo eventueel bij te stellen.
De gulden middenweg
Als we ons levensdoel willen realiseren, moeten we volgens Aristoteles steeds een middenweg tussen twee uitersten zoeken. Daarmee legt hij het midden niet normatief vast, maar laat hij ons de vrijheid dit in elke situatie zelf te bepalen. Ga je dit oefenen, dan ontwikkel je een levenshouding die je helpt gelukkig te worden. Aan een goede houding liggen deugden ten grondslag. Vier ervan zijn zo belangrijk, dat men ze wel de kardinale deugden noemt. In de onderstaande tabel staan die deugden steeds tussen de hen flankerende ondeugden in.
ondeugden | kardinale deugden | ondeugden |
impulsiviteit | bedachtzaamheid | berekening |
overmoed | moed | lafheid |
mateloosheid | matigheid | afgemetenheid |
altruïsme | rechtvaardigheid | egoïsme |
Uit de tabel blijkt dat impulsief handelen voortkomt uit een gebrek aan bezinning. Bedachtzaamheid zorgt ervoor dat je het hoofd koel houdt en stappen zet die je kunt overzien en verantwoorden. Verlaat je je comfort zone, dan heb je moed nodig. ‘No guts, no glory’, zei mijn dochter toen ze vorig jaar haar baan opzei. Het was een weloverwogen besluit, dat bij haar passie en levensdoel paste.
Zoals denken een activiteit is van het hoofd, is moed van oudsher de deugd van het hart. Werken beide doeltreffend samen, dan helpen ze je om je lichamelijke verlangens te matigen. Matigheid is belangrijk in tijden waarin we zo veel impulsen tot consumeren krijgen. Beoefen je de matigheid, dan probeer je aan alle redelijke lichamelijke behoeften te voldoen zonder in mateloosheid te vervallen. De deugd rechtvaardigheid ten slotte, beschrijft je relaties met anderen. We maken deel uit van grotere gehelen. Hebben collega’s, buurtgenoten en delen ons leven met vrienden en geliefden. Allemaal vriendschappen volgens Aristoteles. Verliezen we hen te lang uit het oog, dan gaan onze banden rafelen en komen we alleen te staan.
Terug naar de vriendschap
De klassieken noemden rechtvaardigheid de koningin der deugden. Terecht, want zonder vriendschappelijke relaties met anderen kunnen we geen aangenaam, nuttig, laat staan goed leven leiden. Het welwillend luisterende oor van een vriend schept ruimte voor ons. Zijn vragen helpen ons om de wirwar aan gedachten, gevoelens en impulsen te ordenen, waardoor toekomstidealen kunnen opklinken. Met het verwoorden van onze levensdoelen, zetten we een belangrijke eerste stap. Echte vrienden rekenen ons niet op ons verleden af, maar plaveien de weg voor onze toekomst.