In een tijd waarin we regelmatig over de tweedeling in de samenleving lezen, is het een uitdaging de vraag ‘Hoe maken we iets van de toekomst?’ te beantwoorden. Door het gebruik van het woord we, gaat het immers om ons. De vraag nodigt uit na te denken over manieren om ons individualisme zo te verruimen, dat we de kloof die ons van anderen scheidt, overbruggen.
Individualisme is een kostbare vrucht die pas recent breder tot rijping kwam. In de zestiger jaren van de vorige eeuw vond onder westerse jongeren een revolte plaats. Op vleugels van fantasie doorbraken velen de heersende hokjesgeest. Ze traden niet meer in het voetspoor van hun ouders, maar kozen eigen wegen. Nieuwe tijden braken aan en vroegen om nieuwe vaardigheden. Zo gauw je bestaande kaders doorbreekt, kom je voor keuzes te staan. Elke splitsing op je levenspad daagt je uit te onderzoeken wat jij waardevol vindt. Zo kun je je leven bewust richting geven. Heb je een toekomstbeeld waarin jouw waarden verwerkelijkt zijn, dan is het een stuk makkelijker om je op je doel te concentreren. Zo’n toekomstbeeld geeft je de kracht door te zetten als je met angst, weerstand of tegenslag te maken krijgt. Lukt dit, dan is de beloning groot. Het bereiken van je doel geeft zelfvertrouwen. Bovendien zullen anderen je prijzen, want dankzij individuele successen stijgt de welvaart en profiteert de samenleving mee.
Dat klinkt goed, maar die individuele doelgerichtheid kent helaas ook ongunstige neveneffecten. Succesvolle mensen hebben hard gewerkt om hun doel te bereiken. Vaak vergeten ze de rol die Vrouwe Fortuna speelde en gaan ze geloven dat alles maakbaar is. Soms vinden ze degenen die het niet hebben gemaakt zelfs losers. Als focus zo verblindt en verhardt, sneuvelt het medeleven en nemen onderlinge botsingen toe. Succes kan mensen eerzuchtig en onbuigzaam maken. Krijgen zij macht, dan schuiven ze anderen makkelijk aan de kant. Een verhardende samenleving is het resultaat. Willen we een gezamenlijke toekomst scheppen, dan moeten we de positieve en negatieve effecten van doelgerichtheid begrijpen en erop anticiperen.
Gelukkig biedt het verleden wat dit betreft leerzame lessen.
Lang geleden leefde de bevolking met de ritmen van sterren, zon en maan. Het tijdstip van de dag, de maand en het jaar kaderde hun activiteiten. Eigenzinnigheid kwam zelden voor, want wie niet zaaide, kon ook niet oogsten. Dit ging goed tot rampen de natuurlijke ritmen doorbraken en velen wegvaagden. De vooruitziende blik waarmee wij in onze individualistische samenleving zo vertrouwd zijn, ontbrak. Dit veranderde pas toen er mensen opstonden die de verantwoordelijkheid voor het welzijn op de langere termijn gingen voelen. Zij anticipeerden op catastrofes en gaven opdracht tot de aanleg van irrigatiewerken, wegen en voedselmagazijnen. Volkeren prezen deze heersers. Hoe belangrijk ze waren, blijkt uit het gegeven dat men hun regeringsjaren ging tellen. Naast de circulaire ritmen ontstonden jaartellingen, die bij de dood van de vorst weer stopten.
In die situatie zorgde de bevolking voor het dagelijks brood, terwijl hun heerser de voedselvoorziening op de langere termijn borgde. Een illustratie van die manier van leven zag ik vorig jaar tijdens mijn bezoek aan een Minoïsche opgraving op Kreta. De ruïnes van het paleis van Phaestus lagen op een heuvel met uitzicht over de vruchtbare vlakte van Messara. Aan een lange zijde van het centrale plein lagen ontvangstruimten waarachter zich een labyrint van voedselmagazijnen bevond. Ik gaf mijn fantasie de vrije loop en stelde me voor dat de boeren uit de laagvlakte hier een deel van hun oogst afdroegen. Omdat verdedigingswerken en geweldsporen ontbraken, vermoedde ik dat die belasting in natura zelden werd betwist. Dit wijst erop dat de boeren bij een hongersnood uit de aangelegde voedselvoorraden mochten putten. Boeren en paleisbewoners dienden beiden het gezamenlijke belang. De aandachtsverdeling tussen korte en lange termijn leidde ertoe dat het welzijn toenam.
Zo’n ‘sociaal contract’ tussen machthebbers en bevolking was lang gemeengoed, maar werd regelmatig doorbroken. In het archaïsche Attica bijvoorbeeld, leidde het machtsverschil tussen rijke grootgrondbezitters en verarmde boeren bijna tot een burgeroorlog. Geweld werd alleen voorkomen omdat beide partijen vertrouwen in een bemiddelaar stelden. Deze wijze Solon nam de rijken net voldoende af om de armen weer een toekomst te bieden. Hij stelde onder meer wetten op, die voorkwamen dat boeren tot schuldslavernij vervielen. Dit voorbeeld illustreert dat machthebbers de neiging hebben zich op kosten van anderen te verrijken. Verschuivingen in de machtsbalans vragen kennelijk om een bemiddelaar die een nieuwe invulling geeft aan het rechtsleven.
Sociale contracten zijn gebaseerd op het vertrouwen dat machthebbers het algemeen belang op de langere termijn dienen. De afgelopen eeuw plukten we in Nederland allemaal de vruchten van individuele successen. Het leidde tot sociale wetgeving, de Deltawerken, onderwijs voor iedereen en steeds meer spullen. We kregen gelijke rechten en kansen. Het is daarom schrijnend te constateren dat de verschillen in welvaart de afgelopen decennia weer sterk zijn toegenomen. Verbroken beloften en graaiende handen illustreren dat veel leiders door eigenbelang verblind zijn en het gezamenlijke belang uit het oog verloren. Hierdoor zakte het vertrouwen van de bevolking in zijn leiders steeds dieper weg. De machtelozen voelen zich onbegrepen en verlangen terug naar de natiestaat en de sterke man. De Brexit, de opkomst van autocratische leiders en de groei van populistische partijen illustreren die hang naar de veiligheid van het verleden. Alles wijst erop dat ons sociaal contract is doorbroken met als consequentie de kloof in onze samenleving.
Bij de tweedeling die samenlevingen al zo lang karakteriseert, spelen oog en oor er een bijzondere rol. Tot in onze tijd staan het oog van leidinggevenden en de gehoorzaamheid van volkeren centraal. Lang geleden hadden volkeren de vooruitziende blik van vorsten nodig om op rampen te kunnen anticiperen. Het aantal mensen met een vooruitziende blik is sindsdien echter enorm toegenomen, terwijl hun verblindheid tegenwoordig juist catastrofes veroorzaakt. De dreigende natuurrampen ten gevolge van ons consumentisme en de toenemende geweldsconflicten wijzen erop dat die eenzijdige ontwikkeling op een dood punt is gekomen. Die impasse vraagt om een luistervaardigheid die ruimte schept voor anderen, zonder dat we de eigen koers onmiddellijk loslaten. Het grote effect van zo’n omwenteling kunnen we in conflictbemiddeling en sommige moderne muziek al ervaren.
In de voorgaande alinea’s staat dat we mensen grofweg in twee groepen kunnen verdelen. De ene groep bestaat uit doelgerichte individuen met een toekomstvisie terwijl de andere groep van nature buigzaam is. Bij toekomstgerichte individualisten domineert het oog. Omdat bij anderen het oor domineert, leidt dit makkelijk tot een gehoorzaamheid die het volgen van een eigen koers bemoeilijkt. Tijdens een opleiding tot conflictbemiddelaar leerde ik dat elk mens beide zintuigen kan ontwikkelen. Iemand die makkelijk gehoorzaamheid afdwingt, kan leren eerst de tijd te nemen om te horen wat anderen te zeggen hebben. Bij het luisteren leen ik anderen mijn oor. Dat lukt pas als ik mijn eigen mening loslaat en onbevangen luister. Ik hoef het niet met anderen eens te zijn, maar ga hen wel beter begrijpen. Dankzij dit begripsvermogen omvat ik anderen in gedachten en verruimt mijn ‘ik’ tot een wij. Het gevolg is dat ik de stem van mijn geweten ga horen. Ik staar me niet meer blind op toekomstig succes en te behalen eer, en kan gewetensvol handelen.
Bij conflictbemiddeling ervoer ik dat het effect daarvan groot is. Is iemand meegaand van aard, dan is het essentieel dat hij zich begrepen voelt. Pas dan zal hij de ander gaan vertrouwen. Begrip en vertrouwen overbruggen de kloof die strijdende partijen eerder van elkaar scheidde. Pas als die vertrouwensbasis er is, durven ze hun belangen en motieven open en bloot op tafel te leggen. Naarmate het onderlinge vertrouwen groeit, nemen de bereidheid samen te werken en de creativiteit toe. Dit samenspel vraagt gevoel voor maat en verhoudingen. Eigenlijk verinnerlijken ze het recht dan tot rechtsgevoel en is er geen externe bemiddelaar meer nodig. Lukt partijen dit, dan vergroten ze de koek ze willen verdelen.
Een verinnerlijkt rechtsgevoel hebben we hard nodig als we iets van de toekomst willen maken. Een rechtvaardige toekomst vereist dat we aandacht schenken aan ieders dagelijkse behoeften en tegelijkertijd onze blik op de toekomst richten. Geen eigentijdse leider, hoe knap en kundig ook, kan alles voorzien. Het bouwen aan de toekomst vraagt individuele creativiteit en ieders bereidheid tot samenspel.
Hoe moeilijk dit kan zijn, ervoer ik vlak voor Kerst, luisterend naar een koor dat liederen van een moderne componist zong. Het kerkje vulde zich met ijle stemmen die net een halve noot van elkaar verschilden. Het luisteren deed pijn, totdat de stemmen elkaar in harmonie vonden en er een ruimte ontstond die weldadig aanvoelde. Na afloop vertelde een koorlid me hoe lastig het was de tegendraadse muzikale lijn vast te houden. De verleiding was groot de dissonant voortijdig los te laten. Het illustreert hoe moeilijk het is je eigen koers vast te houden en verschil te durven maken. Ik ervoer die tastende stemmen als een metafoor voor de manier waarop we samen verder kunnen. De eigen lijn zingend en tegelijkertijd goed luisterend. Soms pijnlijk dissonant, maar altijd met de intentie elkaar te vinden.