Oefenstof dag 3     Van bezinnen naar geest-bezinnen

Ons leven kent pieken en dalen. Hoogtepunten zoals een huwelijk, het krijgen van een kind, eindelijk afstuderen of een mooie promotie. Maar ook dieptepunten zoals de dood van een goede vriend, echtscheiding, ernstige ziekte of ontslag. Soms kabbelt ons leven een tijdlang voort, om dan ineens in een stroomversnelling te raken. Dit landschap van ons leven laat ons niet ongemoeid. Elke hoogte die we beklimmen, elk dal waarin we afdalen en iedere vlakte roept gevoelens op. 

Bezin je je regelmatig op de gevoelens die je bij het klimmen en dalen ervaart, dan is het makkelijker om met een zekere gelijkmoedigheid door het leven te gaan. Geest-bezinnen gaat nog een stapje verder. Dan bezin je je op de waarden die met jouw gevoelens verbonden zijn. Je komt dan een stapje dichter bij je levensmotieven.

Streef ernaar om elke dag even, al is het maar 5 minuten met de oefeningen bezig te zijn. Dat verdiept je inzicht. 

Oefening 1       De ritmen van jouw leven

1. Noteer de belangrijkste gebeurtenissen uit de periode tussen je 21e en 42e jaar. Welke personen waren ermee verbonden?

2. Zet deze hoogte- en dieptepunten op een tijdlijn (zie voor een voorbeeld de bijlage). Als je die punten nu met elkaar verbindt, ontstaat er een levensritme met pieken en dalen. Bezin je vervolgens op de gevoelens die je bij groei (opgaande lijn), bloei (hoogvlakte) en afname (neergaande lijn) ervoer. Noteer die gevoelens. 

3. Selecteer één dal waar je weer uitgeklommen bent. Welke rollen speelden anderen bij het afdalen, het in de put zitten en weer opkrabbelen? Welke gevoelens koesterde je op dat moment jegens hen? Is dat in de loop der tijd veranderd? Probeer eens of je de waarden kunt achterhalen die in deze hele gang door het dal een rol speelden. 

4. Tegenslag ervaren we allemaal. Soms zitten we dan langere tijd bij de pakken neer. Andere keren lukt het ons om ons evenwicht te bewaren en gaan we ondanks alle tegenslag gelijkmoedig door. Onderzoek wat je toen op de been hield. Daar zijn waarden mee verbonden die jou motiveren.

Geef je gevoelens in je tekening weer. Zie voor een voorbeeld de onderstaande tekening.

Oefening 2

Lees de tweede kolom van de grondsteen en mediteer op de onderstaande zinsdelen en de daarbij staande vragen. Wat komt er spontaan bij je op? Welke invallen kreeg je de dagen erna? 

1. Tijdenritme in je leven. Welk ritme heeft je dag, je week, je jaar? Welke gevoelens ervaar je bij ochtend en avond, welke bij de verschillende seizoenen?

2. Bezinnen en geest-bezinnen Welk verschil ervaar je tussen beide vormen van bezinnen?

3. Waarachtig voelen: Wanneer voel je dat je waarachtig voelt?

4. Wat vuurt er aan, en wat vormt zich gaandeweg in en/of dankzij jouw leven?